Op 9 februari 2017 heeft het Hof van Justitie uitspraak gedaan in de zogenaamde X-zaak. In deze zaak draaide het om een inwoner van Spanje die zij inkomen voor 60% verdiende in Nederland en voor 40% verdiende in Zwitserland. In Spanje had hij verder geen arbeidsinkomen, maar wel een eigen woning en een hypotheekschuld waarvan hij de rente wilde aftrekken. De belastingplichtige was van mening dat Nederland toch aftrek moest toestaan en deed hierbij beroep op het vrije verkeer van artikel 49 VWEU.

De hoge raad had vragen gesteld aan het HvJ hoe omgegaan moet worden in de situatie dat het woonland geen fiscale tegemoetkoming kan geven omdat daar geen fiscale tegemoetkoming kan geven omdat daar geen inkomen belast is, terwijl ook de bronstaten op basis van nationale wetgeving aldaar geen aftrek van bijvoorbeeld de hypotheekrente uit het woonland toestaat.

In de uitspraak van het HvJ van 9 februari 2017 is nu vast komen te staan dat het bronland een pro rata aftrek moet toestaan indien dit bij gebrek aan inkomen in het woonland aldaar niet mogelijk is.

De sinds 2015 geldende regeling "kwalificerende buitenlandse belastingplicht" sluit juist heel strikt aan bij het 90% criterium. Op basis van deze uitspraak van het HvJ lijkt deze regeling dus in strijd te zijn met het EU-recht. In de wetgeving omtrent de kwalificerende buitenlands belastingplichtige is reeds enigszins geanticipeerd op de situatie waarin niet wordt voldaan aan het 90% criterium en waarbij in dit geval Nederland op basis van het EU-recht dan toch aftrekposten zou moeten toestaan. Deze bepaling is echter een algemeen vangnet waarop Nederland een beroep gaat doen in dit soort situaties. Het rechtszekerheidsbeginsel brengt echter met zich mee dat de wetgeving op voorhand duidelijkheid moet bieden. Het lijkt er dan ook op dat de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht aangepast dan wel ten minste verduidelijkt dient te worden. Mocht dat niet gebeuren, dan kan een belastingplichtige in dit soort situaties altijd direct een beroep doen op deze uitspraak van het HvJ.

Bron: Jongbloed.

  

Ondernemingen zijn steeds vaker internationaal actief. Verricht u als ondernemer een deel van uw activiteiten in het buitenland, dan kan er sprake zijn van een buitenlandse vaste inrichting of vaste vertegenwoordiging.

Als er sprake van een vaste inrichting of vaste vertegenwoordiging dan moet aldaar belasting worden betaald. Niet in elke situatie is er sprake van een vaste inrichting of vaste vertegenwoordiging.

De vaste inrichting

Een vaste inrichting is een bedrijfsruimte in het buitenland. In het belastingbedrag tussen Nederland en het betreffende land staat veelal nog een toelichting op het begrip. De locatie moet over faciliteiten beschikken om als zelfstandige onderneming te kunnen functioneren. Hierbij moet je denken aan een kantoor, werkplaats of winkel.

Het houden van voorraad, een opslagruimte of een locatie met enkel ondersteunende diensten of activiteiten, is niet voldoende voor een vaste inrichting. Let erop dat het aanwezig zijn van een persoon voor een vaste inrichting niet altijd van belang is. Denk hierbij aan een tankstation met enkel een pinautomaat.

Er zijn ook speciale vaste inrichtingen, deze worden in de praktijk fictieve vaste inrichtingen genoemd. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is een bouwproject dat langer duurt dan 12 maanden. Een ander belangrijk voorbeeld is de woonplaats of zetel van de feitelijke leiding van de onderneming.

De vaste vertegenwoordiging

Een vaste inrichting kan ook worden gevormd door een werknemer van het bedrijf. De werknemer moet dan wel over een (formele of feitelijke) volmacht beschikken. De werknemer moet de Nederlandse onderneming kunnen binden in het buitenland. Hierbij moet je denken aan het sluiten van overeenkomsten en het aangaan van verplichtingen. Hierbij is er geen minimum of formele toetsing. Als de werknemer de Nederlandse onderneming duurzaam mag en kan binden en/of als hij/zij dit doet, is sprake van een vaste vertegenwoordiger voldoende. De eisen zijn:

  • er is een persoon namens het bedrijf aanwezig in het buitenland;
  • deze persoon moet bevoegd zijn om namens de Nederlandse onderneming overeenkomsten te sluiten;
  • de persoon moet afhankelijk zijn van de Nederlandse onderneming;
  • de persoon moet de bevoegdheid / volmacht kunnen uitoefenen;
  • werkzaamheden van de persoon moeten overeenstemmen met de werkzaamheden van de onderneming;
  • de persoon hoeft niet in het buitenland te wonen.

Gevolgen vaste inrichting en vertegenwoordiging

Als er in het buitenland sprake is van een vaste inrichting / vaste vertegenwoordiging, dan is het Nederlands bedrijf in het buitenland belastingplichting. Dit zal betekenen dat aldaar winstbelasting, loonbelasting en omzetbelasting moet worden betaald. De winst van deze zelfstandige vestiging moet worden bepaald als ware er sprake is van een apart bedrijf. Bij een interne transactie moet zakelijk met de Nederlandse onderneming worden gehandeld en moet er dus winst worden gemaakt.

Onlangs heeft de Hoge Raad een voor de praktijk interessant arrest gewezen inzake de aftrek van huisvestingskosten van de werkruimte in een huurwoning. Deze  uitspraak van de Hoge Raad is inmiddels veelbesproken, omdat het tot flinke voordelen leidt voor een bepaalde groep ondernemers van een huurwoning. Hoe zit het nu precies ?

Veel ondernemers maken voor hun onderneming gebruik van een ruimte in hun woning, bijvoorbeeld om goederen op te slaan of om de administratie bij te werken. Vraag is dan of de kosten van die ruimte aftrekbaar zijn. De regels daarvoor zijn niet eenvoudig. Het maakt uit of het een koop- of een huurwoning is, hoe de ondernemer getrouwd is, of het pand te splitsen is, etc.

In het arrest van de Hoge Raad ging het om een ondernemer die vanuit een werkruimte in zijn huurwoning ondernemingsactiviteiten verrichtte. Deze werkruimte besloeg iets meer als 11 procent van de woning. De Hoge Raad oordeelde dat een huurrecht dat ook wordt gebruikt voor ondernemingsactiviteiten ondernemingsvermogen kan vormen. Hierdoor kon de ondernemer het gehele bedrag van de huur ten laste van de winst brengen. In verband met het privégebruik van de woning moest wel rekening gehouden worden met een bijtelling. Voor dga's met een huurwoning geldt dit arrest overigens niet.

Huurrecht
Een huurrecht dat zowel een ondernemings- als privéfunctie vervult, kan keuzevermogen zijn. Als de zakelijk ruimte meer dan 10 procent van de woning betreft, kan de ondernemer het huurrecht als ondernemingsvermogen aanmerken en is daarom geheel aftrekbaar. Ook de inrichtingskosten van de werkkamer en de aan de werkruimte toe te rekenen kosten van gas, water en elektra zijn aftrekbaar. Zoals gezegd moet vanwege het privégebruik van de woning een bijtelling tot de winst worden toegerekend. De bijtelling is echter aanzienlijk lager dan het bedrag van de werkelijke huisvestingskosten.

Herziening
Als het huurrecht in het verleden niet als ondernemingsvermogen is aangemerkt, is het de vraag of nu een herziening van die keuze mogelijk is. Dat is mogelijk, maar slechts als er sprake is van bijzondere omstandigheden. Dat is bijvoorbeeld het geval als de Hoge Raad terugkomt op een eerdere beslissing. Jurisprudentie die duidelijk verschaft over de interpretatie van een wettelijke regeling geeft echter geen recht op herziening.

De Belastingdienst heeft ook al laten weten dat het arrest van de Hoge Raad niet geldt als bijzondere omstandigheid. Hierover zal het laatste woord echter nog niet gesproken zijn. Inmiddels heeft echter ook staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft zich al over het arrest gebogen en een nota van wijziging voorbereid.
Deze nota zorgt dat de behandeling van IB-ondernemers en resultaatgenieters met een werkruimte in een huurwoning in lijn wordt gebracht met die van ondernemers met een koopwoning. Hierdoor worden zij binnen de winst- en resultaatsfeer materieel hetzelfde behandeld. Deze wijziging zal in het Belastingplan 2017 verwerkt worden en moet dus nog worden goedgekeurd.

Vanaf 2015 geldt de zogenoemde regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht. U kunt niet meer kiezen voor behandeling als binnenlands belastingplichtige.

U bent een kwalificerend buitenlands belastingplichtige als u aan de voorwaarden voldoet. Voldoet u aan alle voorwaarden van deze nieuwe regeling ? Dan kunt u dezelfde aftrekposten en heffingskortingen krijgen als een inwoner van Nederland.

Voldoet u niet aan alle voorwaarden? Bijvoorbeeld omdat u over minder dan 90% van uw wereldinkomen in Nederland belasting betaalt? Dan bent u buitenlands belastingplichtig. Bij de berekening van de inkomstenbelasting wordt dan geen rekening gehouden met aftrekposten en heffingskortingen. U mag bijvoorbeeld de rente van de lening voor uw eigen woning niet meer aftrekken in uw aangifte.

De zogenoemde terugploegregeling, waarbij een inkomstenherziening plaatsvindt, vervalt ook.


Voorwaarden voor een kwalificerend buitenlands belastingplichtige vanaf 2015

Vanaf 2015 hebt u als kwalificerende buitenlands belastingplichtige alleen recht op aftrekposten en heffingskortingen, als u voldoet aan de volgende voorwaarden:

- U woont in een EU-land, in Liechtenstein, Noorwegen, Ijsland, Zwitserland, op Bonaire, Sint Eustatuis of Saba;
- U betaald over minimaal 90% van uw wereldinkomen in Nederland belasting;
- U kunt een inkomensverklaring overleggen van de belastingdienst van uw woonland.

U hebt deze inkomensverklaring nodig als u aangifte over 2015 doet. U hoeft deze nog niet te hebben als u een voorlopige aanslag over 2015 aanvraagt.

U voldoet aan de voorwaarden

Voldoet u aan de voorwaarden voor een kwalificerende belastingplichtige vanaf 2015? Dan wordt de belasting berekend over uw inkomen en vermogen uit Nederland. Bij de berekening blijven uw inkomsten waarover Nederland niet het recht heeft belasting te heffen, buiten beschouwing. Dat inkomen is alleen van belang om te bepalen of u aan de voorwaarden voldoet.

Aftrekposten
U hebt recht op dezelfde aftrekposten als een inwoner van Nederland. Maar alleen als u of uw (fiscale) partner daar in uw woonland geen recht op hebben.
De aftrekposten waarop u recht hebt, zijn:
- de negatieve inkomsten uit uw eigen woning buiten Nederland;
- de uitgaven voor inkomensvoorziening;
- de persoonsgebonden aftrek.
Hebt u een fiscale partner? En heeft uw fiscale partner geen of een laag inkomen? Dan kan hij de heffingskortingen uitbetaald krijgen. Daarnaast kunt u de aftrekposten onderling verdelen.

Heffingskortingen
U hebt recht op de heffingskortingen die in uw situatie van toepassing zijn. Als u in Nederland sociaal verzekerd bent, hebt u recht op zowel het premiedeel als het belastingdeel van de heffingskortingen.

Heffingsvrij vermogen
Hebt u inkomsten uit sparen en beleggen waarover u in Nederland belasting moet betalen? Dan hebt u recht op heffingsvrij vermogen.

U voldoet niet aan de voorwaarden, maar u bent inwoner van België

Woont u in België en bent u een buitenlandse belastingplichtige? Afhankelijk van uw persoonlijke situatie, kunt u gebruikmaken van de aftrekposten en heffingskortingen in het volgende overzicht:
- Aftrekposten: reisaftrek openbaar vervoer, verliezen uit werk en woning uit voorgaande jaren, uitgaven voor weekendbezoek van ernstig gehandicapten en alimentatie die u betaald aan uw ex-partner;
- heffingskortingen: inkomensafhankelijke combinatiekorting, levensloopverlofkorting, werkbonus, arbeidskorting en algemene heffingskorting; 
- heffingsvrij vermogen: u kunt heffingsvrij vermogen berekenen. Het heffingsvrij vermogen is echter beperkt. Het deel dat u in Nederland mag aftrekken, moet in verhouding staan tot het deel van uw inkomen dat in Nederland is belast. De zogenaamde pro-rataregeling.

U voldoet aan de voorwaarden, maar uw partner niet

Indien beide partners zich niet kwalificeren als buitenlandse belastingplichtige heeft dit de volgende gevolgen:
- er wordt inkomstenbelasting berekend over uw eigen inkomsten in of vanuit Nederland;
- gemeenschappelijke inkomsten kunt niet verdeeld worden;
- u en uw partner kunnen de heffingskortingen niet laten uitbetalen.

Voorbeeld: u en uw partner zijn geen fiscaal partners
U woont in België en werkt in Nederland. Uw inkomen uit Nederland bedraagt € 50.000. Over dit inkomen betaald u volledig in Nederland belasting. U hebt geen ander inkomen of vermogen. U bent in gemeenschap van goederen getrouwd. Uw partner werkt in België en heeft een inkomen van € 30.000. Samen met uw partner hebt u een eigen woning in België. Het bedrag van de aftrek voor uw eigen woning is € 10.000.
U woont in een EU-land. Over 90% of meer van uw inkomen betaald u in Nederland belasting. U bent daarom een kwalificerende buitenlands belastingplichtige. Uw partner heeft alleen inkomen waarover alleen in België belasting wordt geheven. Uw partner wordt op basis van het inkomen niet aangemerkt als kwalificerend buitenlandse belastingplichtige.  
Indien u en uw partner tezamen meer als 90% van het gezamenlijk inkomen in Nederland worden belast, zullen beide partner in aanmerking komen als kwalificerend buitenlandse belastingplichtige.
In dit voorbeeld voldoet de partner niet aan de eisen en zal er € 5.000 als eigen woning in aftrek gebracht worden in de aangifte van u. Het restant van € 5.000 is niet aftrekbaar.

 

 Voorbeeldovereenkomst zelfstandigen bouw (Zelfstandigen bouw en stichting ZZP Nederland) Overeenkomst aanneming van werk Beoordeling Belastingdienst nr. 9051596301| 13 – 10 – 2015

 

OVEREENKOMST VAN AANNEMING

 

A. Partijen 

 Ondergetekenden:

 1. naam:

 straat/postbus:

 postcode:

 plaats:

 telefoonnummer:

 e-mailadres:

 KvK-nummer:

 BTW-nummer:

 hierna te noemen: de opdrachtgever, opererend in de sector bouw

 en

 2. naam:

 straat/postbus:

 postcode:

 plaats:

 telefoonnummer:

 e-mailadres:

 KvK-nummer:

 BTW-nummer:

 hierna te noemen: de opdrachtnemer

 In aanmerking nemende dat:

  partijen met deze overeenkomst geen arbeidsovereenkomst beogen af te sluiten, maar een overeenkomst van aanneming van werk.

  Partijen zullen de uitvoering van deze overeenkomst in overeenstemming laten zijn met de wettelijke regels bij het zelfstandig uitvoeren van een overeenkomst van aanneming in de zin van artikel 7:750 BW.

  Deze overeenkomst heeft nadrukkelijk betrekking op het aannemen van werk.

  Partijen deze overeenkomst onder de navolgende voorwaarden en bepalingen wensen aan te gaan:  

verklaren het volgende te zijn overeengekomen:  

B. Het werk  

Deze overeenkomst heeft betrekking op het volgende werk (afgebakende eenheid) De opdrachtgever heeft opgedragen aan de opdrachtnemer, die deze opdracht heeft aanvaard, het volgende werk:  

 een zo gespecificeerd mogelijke omschrijving van de werkzaamheden in kwantiteit en kwaliteit  

 de te gebruiken materialen:  

 *  

 *  

 *  

De opdrachtnemer verplicht zich – in relatie tot de aanvaarde opdracht - het volgende resultaat op te leveren:  

Plaats van het werk:  

Benaming van het werk:  

De opdrachtgever is verplicht de opdrachtnemer in het bezit te stellen van de stukken welke betrekking hebben op de uitvoering van de opdracht. Deze stukken maken deel uit van deze overeenkomst van aanneming.  

De opdrachtnemer verplicht zich tot nakoming van de opdracht door het werk uit te voeren naar de eisen van goed en deugdelijk werk en naar de bepalingen van deze overeenkomst.   

C. Onafhankelijkheid  

 De opdrachtnemer voert de opdracht uit in volledige onafhankelijkheid en bepaalt zelf onder welke omstandigheden en op welke wijze de opdracht wordt uitgevoerd  

 Opdrachtnemer is vrij in het indelen van zijn werkzaamheden binnen de context van de opdracht en de overeengekomen resultaatsverplichting.  

 Opdrachtgever kan de opdrachtnemer richtlijnen geven over de afstemming van het overeengekomen werk in relatie tot andere werkzaamheden die hiermede in relatie staan, zonder in te grijpen in de wijze van uitvoering van de overeenkomst, aangezien de opdrachtnemer daarover bij uitsluiting beslist.  

 De opdrachtnemer is volledig vrij in het aannemen van opdrachten van derden.  

 De opdrachtnemer zal zodanig gekleed zijn tijdens de uitvoering van het werk, zodat voldoende  

 herkenbaar is dat hij zijn eigen bedrijf vertegenwoordigt.  

 De opdrachtnemer zal gebruik maken van vervoersmiddelen die hem in eigendom toebehoren dan wel door hem geleast of gehuurd zijn .  

Voor wat betreft horizontale of verticale transportmiddelen op de bouwplaats kan de opdrachtgever deze aan de opdrachtnemer ter beschikking stellen.  

 De opdrachtnemer is gerechtigd anderen in te schakelen bij de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden dan wel de werkzaamheden door anderen te laten uitvoeren ter vervanging van zijn eigen arbeid.  

 De opdrachtnemer is aansprakelijk voor nakoming van het overeengekomen resultaat.  

 De opdracht zal worden uitgevoerd, met inachtneming van wettelijke voorschriften, die betrekking hebben op arbeidsomstandigheden en veiligheid.  

 Indien de opdracht wordt uitgevoerd op een bouwplaats waar ook werknemers werkzaam zijn, is de opdrachtgever verantwoordelijk voor de naleving van de sectorale arbocatalogus. De opdrachtgever dient hiervoor de noodzakelijke voorzieningen te treffen.  

 De opdracht is voorzien van een risico-inventarisatie.  

 De opdrachtnemer zal bij de uitvoering van zijn werkzaamheden gebruik maken van eigen gereedschap en materieel.  

 De opdrachtnemer zal bij de uitvoering van zijn werkzaamheden gebruik maken van eigen materialen.  

Slechts in het geval de opdrachtgever een belangrijk inkoopvoordeel kan behalen bij de aanschaf van materiaal kan het materiaal door de opdrachtgever ter beschikking worden gesteld aan opdrachtnemer.  

D. Aanvang van het werk; tijdstip van oplevering; uitvoeringsduur; werkplan; onderhoudstermijn  

Met betrekking tot het tijdstip van oplevering geldt het volgende*: 

Het werk dient te zijn opgeleverd**:  

• uiterlijk op  

• binnen …… werkbare werkdagen te rekenen vanaf het tijdstip van aanvang van het werk.  

Na de oplevering geldt wel/niet een onderhoudstermijn***.  

De onderhoudstermijn (indien overeengekomen) heeft een duur van … weken.  

Indien opdrachtnemer wegens ziekte niet in staat is om de werkzaamheden uit te voeren, zal opdrachtnemer opdrachtgever onverwijld in kennis stellen. Opdrachtnemer zal zich zoveel mogelijk  

inspannen om eventuele vertraging in de uitvoering van de werkzaamheden te voorkomen. Ziekte van de opdrachtnemer wordt wel/niet *** beschouwd als overmacht.  

* slechts één mogelijkheid aankruisen en invullen  

** slechts één mogelijkheid aankruisen en invullen indien bij * voor de eerste mogelijkheid is gekozen  

***doorhalen hetgeen niet van toepassing is  

E. De Tariefvorming  

• De aannemingssom van het aan de opdrachtnemer opgedragen werk beloopt € (zegge: … euro), exclusief BTW. In het werk begrepen verrekenbare hoeveelheden met vermelding van de respectievelijke verrekenprijzen: … exclusief BTW*: 

• Afrekening van het aan de opdrachtnemer opgedragen werk vindt plaats tegen de volgende prijzen**:* invullen indien van toepassing  ** prijzen per eenheid (bijv. per m, m2, per 1000 e.d.) vermelden, exclusief BTW)  

Opdrachtgever verklaart een zodanig tarief te betalen aan opdrachtnemer die naast een marktconforme vergoeding voor de overeengekomen arbeid ook voldoende is om de kosten te kunnen dekken van voorzieningen tegen ziekte, langdurige arbeidsongeschiktheid, pensioen en scholing.  

F. Wijziging van kosten en prijzen  

• Wijzigingen van kosten en prijzen worden wel/niet* verrekend. *doorhalen hetgeen niet van toepassing is  

G. Inrichting werkterrein; aan opdrachtnemer ter beschikking te stellen zaken  

Met het oog op de uitvoering van het werk worden door de opdrachtgever aan de opdrachtnemer  

de volgende zaken ter beschikking gesteld:  

 opslagterrein/afsluitbare opslagruimte(n):  

 horizontaal transport:  

 verticaal transport:  

 hulpmiddelen:  

 hulpwerken:  

 aansluitpunten gas, water, elektriciteit en telefoon:  

Dit alles onverminderd datgene dat conform deze overeenkomst door de opdrachtnemer zelf wordt geleverd.  

Uiterlijk .. dagen voor de aanvang van het werk plegen partijen overleg over de locatie en de capaciteit van de aan de opdrachtnemer ter beschikking te stellen zaken, alsmede over de periode  

waarin die zaken gebruikt kunnen worden.  

De container(s), bestemd voor de inzameling van het afval dat ontstaat bij de uitvoering van het aan de opdrachtnemer opgedragen werk, wordt (worden) ter beschikking gesteld door opdrachtgever.  

De kosten van het van het werkterrein verwijderen van het afval dat ontstaat bij de uitvoering van het aan de opdrachtnemer opgedragen werk, zijn voor rekening van opdrachtgever.   

H. Hulpwerkzaamheden  

• De opdrachtgever verricht geen werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van het aan de opdrachtnemer opgedragen werk. Dit met inachtneming van het overeengekomene onder I en J.   

I. Werktekeningen*  

De opdrachtnemer vervaardigt geen tekeningen met betrekking tot het aan hem opgedragen werk.  

De opdrachtnemer vervaardigt wel tekeningen met betrekking tot het aan hem opgedragen werk.  

Ten aanzien van door de opdrachtnemer te vervaardigen tekeningen geldt het volgende:  

Tekeningen die door de opdrachtnemer vervaardigd zijn, blijven eigendom van de opdrachtnemer.  

* slechts één mogelijkheid aankruisen (en indien van toepassing invullen)  

J. Maatvoering*  

Door de opdrachtnemer wordt geen maatvoering c.q. stelwerkzaamheden verricht.  

Door de opdrachtnemer wordt wel maatvoering c.q. stelwerkzaamheden verricht.  

Ten aanzien van door de opdrachtnemer te verrichten maatvoering geldt het volgende:  

* slechts één mogelijkheid aankruisen (en indien van toepassing invullen)  

K. Weekrapporten*  

De opdrachtnemer zorgt niet voor het opmaken van weekrapporten. 

De opdrachtnemer zorgt wel voor het opmaken van weekrapporten.  

* slechts één mogelijkheid aankruisen  

L. Betaling* 

• Het aan de opdrachtnemer toekomende zal door hem kunnen worden gefactureerd nadat het werk als opgeleverd kan worden beschouwd of, indien van toepassing, nadat het werk voldoet of geacht wordt te voldoen aan hetgeen is overeengekomen.  

• Het aan de opdrachtnemer toekomende zal door hem kunnen worden gefactureerd in termijnen en telkens na het verschijnen van de desbetreffende termijn.  

De termijnen verschijnen**: periodiek, met tussenpozen van ….weken, met dien verstande dat de eerste termijn verschijnt … weken na aanvang van het werk.  

afhankelijk van de stand van het werk:  

de eerste termijn ad € …..verschijnt zodra  

de tweede termijn ad € … verschijnt zodra  

de laatste termijn ad € …..verschijnt zodra het werk als opgeleverd kan worden beschouwd of, indien van toepassing, nadat het werk voldoet of geacht wordt te voldoen aan hetgeen is overeengekomen.  

De opdrachtgever zal in alle gevallen rechtstreeks betalen aan de opdrachtnemer.  

* slechts één mogelijkheid aankruisen (en indien van toepassing invullen)  

** invullen indien bij * voor de tweede mogelijkheid is gekozen  

M. Betalingstermijn  

Met betrekking tot de termijn waarbinnen betaling dient plaats te vinden van door de opdrachtnemer ingediende facturen geldt het volgende: 

Betaling van een door de opdrachtnemer opgestelde factuur vindt in alle gevallen plaats uiterlijk binnen 4 weken nadat die factuur in goede orde bij de opdrachtgever is ingekomen.  

N. BTW - verleggingsregeling 

• Op deze overeenkomst is de verleggingsregeling met betrekking tot de B.T.W. wel/niet * van toepassing. *doorhalen wat niet van toepassing is  

O. Verzekeringen en certificaten  

 Opdrachtnemer dient in het bezit te zijn van een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering (AVB)  

 Opdrachtnemer beschikt over een geldig VCA VOL certificaat  

 Opdrachtgever heeft een ongevallenverzekering afgesloten ten behoeve van opdrachtnemer. Opdrachtnemer kan hierop aanspraak maken indien hem tijdens de uitvoering van het werk een ongeval overkomt. De ongevallenverzekering voorziet in een uitkering van 200.000 euro bij blijvende volledige arbeidsongeschiktheid. 

 

Aldus overeengekomen en ondertekend te         

 

 

 

De opdrachtgever                                     De opdrachtnemer  

Ik ben van mening dat werken volgens de bijgevoegde overeenkomst voor de opdrachtgever vanaf 1 januari 2016 niet leidt tot de verplichting loonheffingen af te dragen of te voldoen, omdat geen sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, onder het voorbehoud dat de zgn. ‘gelijkgesteldenregeling’ (fictieve dienstbetrekking), artikel 2c Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en artikel 5 Besluit aanwijzing gevallen waarin arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd (Besluit van 24 december 1986, Stb. 1986, 655) vanaf 2016 bij de toepassing van de overeenkomst kan worden uitgesloten.

 

Met dit schrijven kunt u oordelen of de echtgenoot van de DGA verzekerd is voor de werknemersverzekeringen als deze (m/v) meewerkt in de vennootschap van de DGA. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat de echtgenoot geen statutair bestuurder is.

Wanneer is een echtgenoot verzekerd?
De echtgenoot is verzekerd voor de werknemersverzekeringen als hij:
- in een privaatrechtelijke dienstbetrekking werkzaam is én
- de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt.

Wanneer is er sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking?
Er is sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking als wordt voldaan aan de voorwaarden gezag, arbeid en loon. Dit betekent dat de echtgenoot onder dezelfde (arbeids)voorwaarden en omstandigheden werkzaam is als gebruikelijk zou zijn, bijvoorbeeld ten opzichte van het overige personeel van de vennootschap.

Wanneer is er géén sprake van privaatrechtelijke dienstbetrekking?
Als de echtgenoot onder duidelijk andere omstandigheden en (arbeids)voorwaarden werkzaam is dan gebruikelijk zou zijn, is hij niet in privaatrechtelijke dienstbetrekking werkzaam.

Voorbeelden hiervan zijn als de echtgenoot:
• een andere beloning ontvangt dan gebruikelijk, of
• als enige meedeelt in de winst, of
• op andere dan gebruikelijke uren werkzaam is, of
• naast de DGA als enige zeggenschap heeft over de bedrijfsvoering.

Fictieve dienstbetrekking
Werkt de echtgenoot vanwege de familieverhouding niet in een privaatrechtelijke dienstbetrekking, dan is er om deze reden ook geen sprake van een fictieve dienstbetrekking. De echtgenoot is dan dus niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.

Standpunt
Wilt u zekerheid over de verzekeringspositie van de echtgenoot? U kunt de situatie dan schriftelijk voorleggen voor een standpuntbepaling.

De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelatie is "een klein rotwetje' met grote gevolgen, aldus de voorlichter van de belastingdienst bij de eerste voorlichtingsbijeenkomst 'Van VAR naar DBA' voor zzp'ers. De wet heeft slechts tien artikelen, die samen het resultaat hebben dat de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) per 1 mei 2016 wordt afgeschaft. Wat betekent dat voor u?

Gevolgen afschaffing VAR

De afschaffing van de VAR heeft tot gevolg dat opdrachtgevers niet meer de zekerheid vooraf kunnen krijgen dat zij niet verplicht zijn loonheffingen in te houden. Die zekerheid hadden zij wel als een opdrachtnemer een VAR-wuo of VAR-dga kon overleggen. Het risico dat de Belastingdienst zou corrigeren omdat late bleek dat de werkzaamheden niet conform VAR werden uitgevoerd, lag hierdoor geheel bij de opdrachtnemer. Of de opdrachtnemers daadwerkelijk ondernemer waren en feitelijk conform omschrijving van de werkzaamheden werd gewerkt, was voor opdrachtgevers niet echt relevant, mede omdat de handhaving bij opdrachtgevers beperkt (mogelijk) was.

Met de afschaffing van de VAR is handhaving bij opdrachtgevers wel mogelijk. Dat betekent dat als de arbeidsrelatie ten onrechte niet als dienstverband is gekwalificeerd, de Belastingdienst kan kiezen na te heffen, al of niet met het opleggen van een boete, bij de opdrachtgever.

Systematiek van Vooroverleg

Om toch zekerheid vooraf mogelijk te maken is bij Wet DBA gekozen voor een systematiek analoog aan die bij vooroverleg. Bij vooroverleg legt meestal de adviseur een interpretatie aan de Belastingdienst voor, die die interpretatie al dan niet goedkeurt. Voor de beoordeling van de arbeidsrelatie is gekozen voor Model- of voorbeeldovereenkomsten. Als opdrachtgever en opdrachtnemer werken op een wijze die overeenkomt met die van een goedgekeurde modelovereenkomst kunnen zij deze gebruiken en is er de zekerheid vooraf dat in ieder geval geen sprake is van loondienst. Overnemen hoeft niet, verwijzen naar nummer en eventuele versie is voldoende. Kiezen zij voor aanpassingen op een minder belangrijk punt, dan kan dat in de meeste gevallen. In ieder geval zolang geen strijd ontstaat met belangrijke, door de Belastingdienst geel gemarkeerde bepalingen.

Transitietermijn

Om het aantal overeenkomsten beperkt te houden , gaat de voorkeur van verschillende partijen uit naar overeenkomsten die voor een zo breed mogelijke groep bruikbaar zijn. Dat zijn er nog niet veel en ook niet alle gepubliceerde overeenkomsten bevatten al gele markeringen. De belastingdienst is wel in gesprek met veel brancheorganisaties maar heeft veelal nog geen overeenstemming bereikt. Sommige organisaties melden dat ze in gesprek zijn, andere niet. Moeten opdrachtgevers, of zelfs opdrachtnemers, dan maar zelf overeenkomsten gaan voorleggen om aan hun verplichtingen te voldoen? Nee, daarvoor is juist de transitietermijn tot 1 mei 2017.
Toch is er zo langzamerhand wel degelijk werk aan de winkel voor opdrachtgevers. Opdrachtgevers moeten wel inventariseren met wat voor opdrachtnemers ze werken. Ook moeten ze kunnen laten zien dat ze bijvoorbeeld bij hun brancheorganisatie informeren of er voor hun relevante overeenkomsten in de maak zijn. In afwachting van dergelijke specifiekere voorbeeldovereenkomst, kunnen ze kiezen zich eerst op een algemenere modelovereenkomst te baseren.

Beoordeling arbeidsrelatie

Of er sprake is van dienstbetrekking wordt beoordeeld met de bestaande criteria die daarvoor in de wet staan en in de jurisprudentie zijn ontwikkeld. Is er sprake van gezagsverhouding en persoonlijke arbeid en loon of ontbreekt tenminste een element?
In het laatste geval zijn er algemene modelovereenkomsten, die een van de elementen uitsluiten (de overeenkomsten geen gezag of vrije vervanging bijvoorbeeld). Veelal zal het voor opdrachtgevers daarom mogelijk zijn, zich in eerste instantie op een algemenere overeenkomst te baseren als duidelijk is welk van deze elementen zij het gemakkelijkst kunnen vermijden. Twijfelt u of dat kan? Dan is het dringend aan te raden te overleggen met de brancheorganisatie en/of even een specialist om advies te vragen.

Overige gevolgen

Als blijkt dat er toch sprake is van een dienstbetrekking, kan de opdrachtnemer zijn positie als fiscaal ondernemer (deels) verliezen. Dit betekent dat hij dan geen recht meer heeft op ondernemersfaciliteiten zoals de zelfstandigenaftrek en de oudedagsreserve. Dit hoeft echter niet direct het geval te zijn, omdat een relatief beperkt aantal uren in dienstverband kan opgaan in de ondernemersactiviteiten als daarvoor aan de voorwaarden is voldaan.
Voor opdrachtgevers lijkt het aan te bevelen om bij naheffing de aanslag even goed te bekijken en bij een eindheffingsaanslag even om een gewone naheffingsaanslag te vragen om tariefnadelen te vermijden en de mogelijkheden van verhaal zeker te stellen. Een opdrachtgever kan wettelijk niet de premies werknemersverzekeringen verhalen.
De handhaving gaat verder waar hij bij de invoering van de VAR stopte, wordt wel gezegd. Betekent dat ook heel veel nieuwe jurisprudentie? De praktijk zal het, uiterlijk na de transitieperiode, uitwijzen.

 

Woont u in een ander land, maar werkt u in Nederland? Of hebt u een uitkering of ander inkomen uit Nederland? Doet u aangifte over 2015? En u bent kwalificerend buitenlands belastingplichtig? Dan moet u ook een inkomensverklaring 2015 voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtige naar de belastingdienst opsturen.

Voldoet u aan alle voorwaarden voor kwalificerende buitenlandse belastingplicht? Stuur dan een inkomensverklaring naar de belastingdienst. Als u dat doet, hebt u recht op dezelfde aftrekposten, heffingskortingen en heffingsvrij vermogen die een inwoner van Nederland ook heeft. Voldoet u niet aan de voorwaarden? Of u stuurt deze verklaring niet op? Dan wordt u door de belastingdienst beschouwd als buitenlands belastingplichtig. U hebt dan beperkt recht op aftrekposten, heffingskortingen en eventueel heffingsvrij vermogen.

Fiscaal partner? Als u beiden een kwalificerend buitenlands belastingplichtige bent, moet uw fiscale partner ook een inkomensverklaring opsturen. Ook als uw partner geen inkomen heeft. Zonder inkomensverklaring van uw partner hebt u slechts recht op de helft van de fiscale voordelen.

Let op! Stuur de inkomensverklaring 2015 bij voorkeur tegelijk met uw aangifte 2015 op. Lukt dat niet? Stuur dan uw aangifte alvast op. U hoeft dan geen uitstel voor het doen van aangifte aan te vragen. Zorg er wel voor dat u de inkomensverklaring alsnog opstuurt. Anders wordt u niet aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. U kunt dan geen gebruikmaken van dezelfde aftrekposten, heffingskortingen en heffingsvrij vermogen als iemand die in Nederland woont. U wordt dan behandeld als buitenlands belastingplichtig.